Op grond van het zogenaamde Schumackerarrest van het Hof van Justitie EU uit 1995 kan een niet-ingezetene onder omstandigheden in aanmerking komen voor tegemoetkomingen die samenhangen met zijn persoonlijke en gezinssituatie.
Hof Den Bosch heeft in 2022 bij de behandeling van enkele zaken een uitgebreide zienswijze gegeven over de reikwijdte van het Schumackerarrest en de daarop voortbordurende rechtspraak van het Hof van Justitie EU. Die zienswijze is opgenomen in een bijlage bij de uitspraken. Onderdeel van de zienswijze is een stappenplan.
In een procedure uit 2024 heeft het hof, in navolging van de rechtbank, dit stappenplan gevolgd. De procedure betreft de aftrek van specifieke zorgkosten van een in Duitsland wonende gepensioneerde met de Nederlandse nationaliteit. De gepensioneerde ontving in 2018 een AOW-uitkering, een pensioenuitkering van een Nederlands pensioenfonds en een Duitse ‘Mütterrente’.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het in Duitsland in aanmerking te nemen inkomen onvoldoende is om alle in Duitsland geldende tegemoetkomingen, die verband houden met de persoonlijke en gezinssituatie van de gepensioneerde in aanmerking te nemen. Nederland moet een tegemoetkoming verlenen voor de specifieke zorgkosten naar rato van het in Nederland belaste inkomen en het totale inkomen van de gepensioneerde. Door de aftrek van een deel van de specifieke zorgkosten is de gepensioneerde over 2018 in Nederland geen inkomstenbelasting verschuldigd. De op de pensioenuitkering ingehouden loonbelasting wordt teruggegeven.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
Stel een vraag: