Hof Den Bosch heeft vijf prejudiciële vragen over de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van behandeling aan de Hoge Raad voorgelegd. Een deel van deze vragen is in een andere procedure aan de orde gekomen. De Hoge Raad heeft deze vragen beantwoord in een arrest van 31 mei 2024. De resterende vragen zijn de vraag of de vergoeding voor immateriële schade dient te worden gemaximeerd op het pleitbare financiële belang bij de procedure en de vraag of de vergoeding in procedures over de WOZ dient te worden gemaximeerd op € 50 per zes maanden overschrijding.
De Hoge Raad beantwoordt beide vragen ontkennend. Ten aanzien van de maximering op € 50 per zes maanden overschrijding geldt daarbij dat de wet mogelijk anders bepaalt.
Stel een vraag: