De laatste jaren hebben veel DGA’s er voor gekozen om hun pensioen in eigen beheer om te zetten in een zogenoemde oudedagsverplichting (hierna: ODV). Deze ODV’s staan dan nog steeds op de balans van hun BV. Dat is echter niet altijd gewenst. In sommige gevallen kan de ODV worden afgestort in een lijfrente. Een bank of verzekeringsmaatschappij neemt dan tegen betaling de verplichting over. Hierna schetsen wij enkele interessante mogelijkheden.
Algemeen
De ODV keert in de meeste gevallen uit vanaf de AOW-leeftijd in 20 jaar. Na overlijden van de DGA gaan de uitkeringen over op de erfgenamen.
Nog niet ingegane ODV-uitkeringen
De ODV mag tot de ingangsdatum vrijelijk worden afgestort in een lijfrente. Er kan zelfs voor variabele uitkeringen (hoog/laag constructie) worden gekozen.
Voorbeeld: de ODV bedraagt € 200.000. Daarvan wordt voor € 100.000 bij een verzekeringsmaatschappij een tijdelijke oudedagslijfrente aangekocht voor de (minimale) duur van 5 jaar vanaf AOW-leeftijd (bruto circa € 20.000 per jaar). De overige € 100.000 blijft in de eigen BV en geeft (gedurende 20 jaar vanaf de AOW-leeftijd) een jaarlijkse uitkering van circa bruto € 5.000.
Na ingang van de ODV-uitkeringen kan, na goedkeuring van de Belastingdienst, het ODV-kapitaal ook worden afgestort in een lijfrente. De ODV mag dan niet gedeeltelijk worden afgestort, maar alleen in zijn geheel. Het moet dan gaan om een ouderdomslijfrente, welke uiterlijk 5 jaar na de AOW-leeftijd in moet gaan. Bij afstorting op een later moment mag voor het ODV-kapitaal alleen een nabestaandenlijfrente worden bedongen, welke dan ingaat na het overlijden van de DGA.
Dan gaan de uitkeringen over op de erfgenamen. Het is denkbaar dat de partner van de DGA, die de gehele uitkering ontvangt, de BV wenst te ontbinden of de uitkeringen niet wenst te ontvangen vanwege een hoge belastingdruk. In deze situatie kan de partner alleen nog de ODV afstorten in een nabestaandenlijfrente, die vanaf het overlijden van de partner uitkeert aan zijn of haar nabestaanden. Dit zou alleen verstandig zijn als de partner over voldoende ander inkomen en/of vermogen beschikt om van te leven.
Als in het testament is geregeld dat de ODV-uitkeringen na overlijden van de DGA overgaan op de kinderen/kleinkinderen die ook erfgenaam zijn, dan hebben zij doorgaans wel de mogelijkheid om af te storten in een oudedagslijfrente. Dit zou een oplossing kunnen zijn als de erfgenamen de BV wensen te ontbinden.
Dan moet er binnen 12 maanden een ODV-uitkering worden bedongen, welke direct ingaat voor 20 jaar. Als de erfgenamen dat niet wenselijk vinden, dan kan de ODV worden gestort in een oudedagslijfrente, welke later ingaat. De erfgenamen verkrijgen op deze wijze een eigen aanvullend pensioen.
Vóór de ingangsdatum kan de ODV vrijelijk worden afgestort in een lijfrente. Na het overlijden van de DGA is de mogelijkheid tot afstorting beperkter. Bij een keuze tot afstorting dienen wel de wettelijke regels voor een lijfrente in acht te worden genomen maar er valt nog genoeg te kiezen voor het ODV-kapitaal.
Stel een vraag: