De Wet OB kent een vrijstelling van omzetbelasting voor onderwijs. De vrijstelling geldt ook voor diensten en leveringen die nauw daarmee samenhangen. De Europese btw-richtlijn en de Wet OB bevatten geen omschrijving van het begrip onderwijs. Wel is uit arresten van het Hof van Justitie EU af te leiden dat de overdracht van kennis en vaardigheden een belangrijk element van onderwijs is. In de Nederlandse jurisprudentie wordt voor de inhoud van het begrip onderwijs aangesloten bij het spraakgebruik. Daarin staat centraal dat een leerkracht aan leerlingen volgens een bepaalde methodiek kennis overdraagt of vaardigheden bijbrengt.

Een ondernemer met als activiteit het nakijken van scripties van studenten deed een beroep op de onderwijsvrijstelling. Volgens de ondernemer betrof het algemeen vormend onderwijs. De nakijkdienst had als doel studenten academische schrijf- en taalvaardigheden bij te brengen door het beoordelen van de scriptie, het opstellen van een feedbackbrief en het beantwoorden van vragen. De gegeven begeleiding zou vergelijkbaar zijn met de wijze waarop onderwijsinstellingen studenten begeleiden bij het schrijven van hun scriptie.

De rechtbank Noord-Holland is van oordeel dat de ondernemer geen recht heeft op toepassing van de onderwijsvrijstelling. Een student levert zijn scriptie digitaal aan bij de ondernemer en krijgt deze korte tijd later retour met opmerkingen in de kantlijn en een feedbackrapport. De interactie tussen de beoordelaar en de student is minimaal. De ondernemer is niet betrokken bij het vinden van een scriptieonderwerp, bij het vaststellen van onderzoeksvragen of de wijze waarop onderzoek wordt gedaan. Het doel van de studenten is het laten nakijken van de scriptie op taalkundige aspecten en niet een overdracht van kennis of vaardigheden.