Op de overdracht van stille reserves of een herinvesteringsreserve binnen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting is een sanctieregeling van toepassing. De sanctieregeling houdt in dat bij verbreking van de fiscale eenheid binnen zes jaar na de overdracht de waarde van de stille reserves of de herinvesteringsreserve in de winst valt.
De moedermaatschappij van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting heeft in 2009 grond aangekocht voor de bouw van een nieuw bedrijfspand. De nieuwbouw heeft plaatsgevonden in 2011 en 2012. De dochtermaatschappij heeft het oude bedrijfspand gesloopt en de grond in vijf percelen bouwgrond voor woningen verkocht. Vier percelen zijn verkocht in 2012; het vijfde perceel is in 2014 verkocht. De vier verkopen uit 2012 hebben plaatsgevonden onder ontbindende voorwaarden. In 2014 zijn de percelen geleverd omdat de voorwaarden waren vervallen. De fiscale eenheid heeft in de aangifte Vpb over 2014 een herinvesteringsreserve gevormd en deze afgeboekt op de boekwaarde van de in het jaar 2009 door de moedermaatschappij gekochte grond.
De fiscale eenheid is in 2019 verbroken. De Belastingdienst heeft in verband met de verbreking van de fiscale eenheid het bedrag van de herinvesteringsreserve uit 2014 tot de winst van 2019 gerekend.
De moedermaatschappij voerde in de procedure over de aanslag vennootschapsbelasting 2019 aan dat de zesjaarstermijn van de sanctieregeling is begonnen in het jaar van aanschaf van het bedrijfsmiddel, waarop de herinvesteringsreserve is afgeboekt. Volgens dat standpunt was de termijn verstreken op het moment waarop de fiscale eenheid is verbroken. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De herinvesteringsreserve is in 2014 gevormd en benut.
De rechtbank heeft ook het subsidiaire standpunt verworpen. Dat hield in dat volgens goed koopmansgebruik al in 2012 of 2013 winst genomen had moeten worden op vier van de vijf percelen. Winstneming in die jaren was niet verplicht, gezien de tot 2014 bestaande onzekerheid over het vervallen van de ontbindende voorwaarden in de vier koopovereenkomsten en in de aktes van levering.
De rechtbank heeft het beroep tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard. De aanslag is terecht en op basis van het juiste belastbare bedrag vastgesteld.
Stel een vraag: