De staatssecretaris heeft zijn besluit over de waardering van de woning bij overbrenging van ondernemings- naar privévermogen opnieuw uitgebracht.
Wanneer een door de ondernemer bewoonde woning van ondernemingsvermogen over moet gaan naar privévermogen dan moet de ondernemer belasting betalen over het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de boekwaarde. De waarde in het economische verkeer kan tot discussies leiden tussen de Belastingdienst en de ondernemer. Daarom heeft de staatssecretaris hiervoor in het verleden beleid uitgevaardigd in diverse besluiten. Op 20 juni 2018 heeft hij zijn beleid herzien en een nieuw besluit uitgebracht.
De Belastingdienst en de ondernemer kunnen een vaststellingsovereenkomst (compromis) sluiten over de waardering van de woning bij overgang van ondernemings- naar privévermogen. Daarvoor geldt een waardering van 85% en daarvoor moet de ondernemer aan de volgende voorwaarden voldoen:
Heeft in het verleden een overgang plaatsgevonden van een woning van privévermogen naar ondernemingsvermogen? Dan geldt als percentage voor de waardering van de zelfbewoonde woning 85% of als dat meer is het percentage dat is gehanteerd bij de overgang van de woning van het privévermogen naar ondernemingsvermogen in het verleden.
Gevolgen heretikettering bedrijfswoning
Bij een bedrijfswoning die tot het keuzevermogen van de ondernemer behoorde, heeft de ondernemer in het verleden een keuze gemaakt voor privé- dan wel ondernemingsvermogen. Die keuze is in beginsel definitief. Bijzondere omstandigheden kunnen echter leiden tot een zogeheten heretikettering van het activum. Denk daarbij aan nieuwe wetgeving, nieuw beleid of jurisprudentie. Belangrijk daarbij is wel dat de ondernemer een andere keuze zou hebben gemaakt als die bijzondere omstandigheden al vanaf het in gebruik nemen van het activum zou hebben gegolden. In dat geval doet zich een vrijwillige overgang voor van ondernemingsvermogen naar privévermogen. Bij een dergelijke vrijwillige overgang van ondernemings- naar privévermogen geldt een waardering van 85% van de waarde in vrije staat. Onder het vorige besluit was dat nog 80%.’
Wet: art. 3.8 Wet IB 2001
Meer informatie: Besluit van 20 juni 2018, nr. 2018-81323, Stcrt. 2018, 35984
Bron: Taxence, 2 juli 2018
Stel een vraag: