Een van de beginselen van behoorlijk bestuur is het gelijkheidsbeginsel. Voor een beroep op het gelijkheidsbeginsel moet sprake zijn van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen. De ongelijke behandeling kan berusten op begunstigend beleid. Ook kan het zijn dat een meerderheid van de vergelijkbare gevallen anders wordt behandeld.
De ontvanger heeft invorderingsrente berekend bij de aanslagen schenkbelasting die aan een broer en twee zussen zijn opgelegd. Bij de behandeling van het bezwaar tegen de berekende invorderingsrente van één zus heeft de ontvanger toegezegd de invorderingsrente te halveren. Deze toezegging heeft de ontvanger nog voor de uitspraak op bezwaar ingetrokken, omdat deze in strijd met de wet is. Door de werking van het vertrouwensbeginsel was hij echter verplicht om de toezegging gestand te doen.
De Rechtbank Gelderland beantwoordt de vraag of de andere zus recht heeft op halvering van de invorderingsrente op grond van het gelijkheidsbeginsel ontkennend. Er is geen sprake van schending van de meerderheidsregel en de ontvanger heeft ten aanzien van de zus geen begunstigend beleid gevoerd. De ontvanger hoeft de gemaakte fout niet voort te zetten. De rechtbank wijst erop dat de Rechtbank Noord-Nederland tot eenzelfde oordeel kwam in de zaak van de broer.
Stel een vraag: