Stel, u heeft een zomerhuis in de tuin bij uw eigen woning. U kunt dat gebruiken voor familie of vrienden, wanneer die een nachtje (of langer) bij u verblijven. U kunt het natuurlijk ook af en toe verhuren. Via platforms zoals Airbnb is dat gemakkelijk te regelen. Hoe pakt dat nu uit voor de inkomstenbelasting?
Om te beginnen bestaat er een regeling voor mensen die hun eigen woning tijdelijk verhuren. Denk bijvoorbeeld aan afwezigheid vanwege vakantie of tijdelijk verblijf in het buitenland. Er moet dan voor het gehele jaar het volledige eigenwoningforfait worden aangegeven (dus ook gedurende de periode dat de woning verhuurd was). Alle hypotheekrente is aftrekbaar en de huurinkomsten moeten voor 70% worden aangegeven. Kosten welke rechtstreeks met de verhuur samenhangen mogen in aftrek worden gebracht.
Die regeling geldt als er een gehele woning wordt verhuurd, maar hoe zit het nu met dat tuinhuis?
Het tuinhuis is wat men noemt een aanhorigheid van de eigen woning. Net als bijvoorbeeld een garage of de tuin, hoort het bij de woning. Voor een woning (inclusief aanhorigheden) geldt het eigenwoningforfait, voor zover de woning de belastingplichtige anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat.
Onlangs werd de fiscale rechter om een oordeel gevraagd in een zaak waarin een particulier zijn tuinhuis had verhuurd via Airbnb. De Belastingdienst was van mening dat de hierboven bedoelde ‘70%-regeling’ van toepassing was. Belastingplichtige was het hier echter niet mee eens.
Uiteindelijk werd hij door Gerechtshof Amsterdam in het gelijk gesteld. Het Hof was van mening dat, als gevolg van de verhuur, het tuinhuis de belastingplichtige slechts tijdelijk ter beschikking stond. Het tuinhuis viel daardoor niet onder de eigenwoningregeling. De ‘70% regeling’ was daarom ook niet van toepassing. Het tuinhuis moest in box 3 worden aangegeven.
Zeker als een dergelijke woning vaak verhuurd wordt, kan belastingheffing in box 3 gunstiger uit vallen dan box 1. Een nadeel is overigens dat als de eigen woning en het tuinhuis met een (hypothecaire) lening gefinancierd zijn, de rente over het gedeelte van de lening dat betrekking heeft op het tuinhuis, niet aftrekbaar is.
Overigens was in deze procedure niet de vraag aan de orde of het tuinhuis eventueel resultaat uit overige werkzaamheden opleverde (belast in box 1). Daarvan zou wellicht sprake kunnen zijn bij extra dienstverlening, zoals schoonmaak en ontbijtservice, zeker wanneer als gevolg van die extra dienstverlening een hogere opbrengst behaald zou worden dan met ‘kale’ verhuur van die woning. Kortom: het laatste woord is waarschijnlijk nog niet gezegd over dit soort tijdelijke verhuur.
Stel een vraag: