Nederland gelegen onroerende zaken worden voor de erfbelasting op de WOZ-waarde gesteld. Voor in het buitenland gelegen onroerende zaken dient de waarde te worden bepaald met overeenkomstige toepassing van de bepalingen van de WOZ. De waarde van deze zaken voor de erfbelasting is derhalve de waarde in het economische verkeer.
Een grootmoeder legateerde haar 50%-aandeel in een in Zwitserland gelegen chalet aan haar vier kleinkinderen gezamenlijk. De andere helft van het chalet was al eerder bij wijze van legaat door grootvader aan de kleinkinderen nagelaten. Voor de heffing van erfbelasting was de waarde van het chalet in geschil. In de aangifte erfbelasting is het chalet opgenomen voor de Zwitserse WOZ-waarde. De Belastingdienst accepteerde deze waarde niet en ging uit van een veel hogere waarde. Die waarde was het gemiddelde bedrag van de in twee taxatierapporten vermelde waarden, nadat de grondwaarde in een van de rapporten door de Belastingdienst was gecorrigeerd. Volgens de rechtbank Den Haag heeft de Belastingdienst de waarde van het chalet niet aannemelijk gemaakt. Het taxatierapport met de hoogste uitkomst bevatte vergelijkingsobjecten die anders dan het chalet niet ver buiten het centrum lagen en evenmin in een lawinegebied. De Belastingdienst heeft deze specifiek op het chalet betrekking hebbende factoren niet bestreden. De rechtbank is van oordeel dat voor de heffing van erfbelasting moest worden uitgegaan van de waarde van het chalet volgens het taxatierapport met de laagste uitkomst, zonder correctie van de grondwaarde.
De Zwitserse WOZ- waarde is volgens de rechtbank niet de juiste waarde, omdat niet aannemelijk is dat deze de waarde in het economische verkeer betreft.
Stel een vraag: