header

Verkoopwinst op tweede woning: waarom de box 3-heffing standhoudt ondanks de verhuisregeling

14-10-2024
ad834866-005d-42ac-b584-aff55e56db43

Verkoopwinst op tweede woning: waarom de box 3-heffing standhoudt ondanks de verhuisregeling

De inspecteur heeft voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd aan de eigenaar van twee woningen. De eigenaar heeft tegen deze aanslag bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar deels ongegrond verklaard en deels betrokken in de massaalbezwaarprocedure over de belastingheffing in box 3. De eigenaar ging vervolgens in beroep bij de rechtbank, waar de aanslag werd verminderd. De eigenaar was nog niet tevreden en stelde hoger beroep in bij het hof. 

Standpunt van de eigenaar

De eigenaar meende dat beide woningen als eigen woning in box 1 moesten worden aangemerkt. De ene woning was zijn vroegere hoofdverblijf en stond nu, na zijn verhuizing naar de andere woning in 2011, te koop. Met een beroep op de verhuisregeling meende hij dat de te koop staande woning niet in box 3 kon vallen. Daarnaast voerde hij aan dat de box 3-heffing onredelijk was, omdat het vastgestelde forfaitaire rendement van € 8.625 aanzienlijk hoger was dan het werkelijk behaalde rendement.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur stelde daartegenover dat de verhuisregeling niet van toepassing is, omdat de oude woning niet meer als hoofdverblijf diende. Sinds de verhuizing waren meer dan drie jaren verstreken, waardoor de verhuisregeling niet meer van toepassing was. De woning moest dus worden opgenomen in box 3, aldus de inspecteur. Verder voerde de inspecteur aan dat de berekening van het inkomen uit sparen en beleggen correct was en dat het werkelijke rendement mogelijk zelfs hoger was dan het fictieve rendement dat in aanmerking was genomen. Bovendien betoogde de inspecteur dat door de gerealiseerde verkoopwinst van € 27.000 op de oude woning de eigenaar hoe dan ook een significant positief rendement heeft behaald, waardoor het werkelijke rendement zelfs hoger zou zijn dan het vastgestelde forfaitaire rendement. De inspecteur beriep zich tevens op het Besluit Rechtsherstel Box 3 van 28 juni 2022 (nr. 2022-176296), waarin rekentools zijn gegeven om het werkelijk behaalde rendement te berekenen.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de oude woning sinds 2011 niet meer als eigen woning kon worden aangemerkt, aangezien de eigenaar de nieuwe woning als hoofdverblijf gebruikte. De verhuisregeling gold slechts voor drie jaar en die termijn was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de woning terecht in box 3 was meegenomen. Met betrekking tot box 3 wees de rechtbank op het Kerstarrest van de Hoge Raad. De eigenaar had onvoldoende bewijs geleverd dat zijn werkelijk behaalde rendement lager was dan het forfaitaire rendement. De meerwaarde van € 27.000 bij de verkoop van de oude woning wees op een substantieel positief rendement. Daarom oordeelde de rechtbank dat de box 3-heffing correct was en dat geen sprake was van een buitensporige last.

Oordeel van het hof

Het hof bevestigde grotendeels het vonnis van de rechtbank. De oude woning is terecht aangemerkt als box 3-vermogen, omdat de verhuisregeling na 2014 niet meer van toepassing was. Het hof verwees ook naar recente arresten van de Hoge Raad, waarin is geoordeeld dat bij de bepaling van het werkelijke rendement in box 3 rekening moet worden gehouden met de WOZ-waarde van onroerende zaken aan het begin en het einde van het jaar. Het hof concludeerde dat de eigenaar geen recht had op rechtsherstel voor de box 3-heffing, omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd dat zijn werkelijk behaalde rendement lager was dan het forfaitaire rendement. Het hoger beroep werd alleen deels gegrond verklaard vanwege een kleine aanpassing in de belastingrente.

Stel een vraag: 

ad834866-005d-42ac-b584-aff55e56db43

Verkoopwinst op tweede woning: waarom de box 3-heffing standhoudt ondanks de verhuisregeling

Verkoopwinst op tweede woning: waarom de box 3-heffing standhoudt ondanks de verhuisregeling