Belastingrente wordt berekend als een aanslag inkomstenbelasting meer dan zes maanden na het verstrijken van het tijdvak, waarover de belasting wordt geheven, wordt opgelegd. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend. Als de aanslag is vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte, eindigt het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend uiterlijk 19 weken na de datum van ontvangst van de aangifte.
De aanslag IB 2021 is met dagtekening 14 februari 2023 opgelegd conform de ingediende aangifte. Er is belastingrente berekend over de periode van 1 juli 2022 tot en met 23 januari 2023. Op die datum eindigde de periode van 19 weken. De aangifte 2021 is ingediend op 12 september 2022. Na het indienen van de aangifte heeft de belanghebbende meerdere keren gevraagd om oplegging van een definitieve aanslag. Omdat deze uitbleef, heeft hij op 31 december 2022 het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelasting betaald. Uit het gebruikte betalingskenmerk kon worden opgemaakt dat de betaling de inkomstenbelasting voor het jaar 2021 betrof. De vraag is of het tijdvak waarover belastingrente in rekening wordt gebracht, door de betaling op 31 december 2022 is geëindigd.
De Hoge Raad heeft in een arrest uit 2022 overwogen dat een letterlijke toepassing van de belastingrenteregeling ertoe kan leiden dat belastingrente wordt berekend over een bedrag waarover de Belastingdienst al beschikte omdat eerder een voorlopige aanslag is opgelegd aan de belastingplichtige. Dat is niet de bedoeling van de regeling. Volgens de Rechtbank Den Haag geldt dit ook in een geval waarin geen voorlopige aanslag is opgelegd, maar het bedrag van de materieel verschuldigde belasting reeds is voldaan.
De rechtbank heeft het bedrag van de belastingrente verminderd door deze te berekenen over de periode van 1 juli tot en met 31 december 2022.
Stel een vraag: