In het algemeen bepaalt een ondernemer zelf of hij een vermogensbestanddeel tot zijn ondernemingsvermogen rekent of tot zijn privévermogen. De keuze blijkt uit de administratie van de ondernemer. De keuzevrijheid van de ondernemer wordt begrensd door de redelijkheid. Een vermogensbestanddeel dat (nagenoeg) uitsluitend privé wordt gebruikt, mag niet tot het ondernemingsvermogen worden gerekend, maar is verplicht privévermogen.
Een ondernemer wilde het aandeel in de eigen woning als ondernemingsvermogen aanmerken. Een gedeelte van de woning van 7,75% van het totaal werd uitsluitend ten behoeve van de bedrijfsuitoefening gebruikt. Volgens de inspecteur was dit te weinig om het aandeel in de woning tot het ondernemingsvermogen te rekenen. Hof Arnhem-Leeuwarden volgde het standpunt van de inspecteur, omdat de ondernemer niet aannemelijk wist te maken dat de woning voor minder dan 90 procent voor privédoeleinden werd gebruikt. De woning was verplicht privévermogen.
Dat bij de keuze voor de woning rekening is gehouden met de afstand tot de arbeidsplaats maakt alleen in bijzondere omstandigheden dat de woning dienstbaar is aan de onderneming. Dergelijke omstandigheden deden zich hier niet voor.
Noch de ondernemer, noch de inspecteur heeft een cijfermatige uitwerking gemaakt van de situatie waarin de woning verplicht privévermogen vormt. Omdat de stukken van het geding onvoldoende gegevens bevatten om vast te kunnen stellen of, en zo ja in hoeverre, het inkomen uit werk en woning te hoog is vastgesteld, heeft het hof partijen de opdracht gegeven om hierover duidelijkheid te verschaffen. Pas daarna zal het hof de einduitspraak doen.
Stel een vraag: