De activiteiten van een werkgever vallen onder de werkingssfeer van de verplichtstelling van een pensioenfonds. Vanaf 1 juli 1982 tot 1 januari 2007 heeft de werkgever dispensatie van deelname aan de pensioenregeling van dit pensioenfonds gehad. In die periode gold voor de werknemers een pensioenregeling bij een ander pensioenfonds. Per 1 januari 2007 is de werkgever gaan deelnemen aan de pensioenregeling van het eerste pensioenfonds. De tot 1 januari 2007 opgebouwde pensioenaanspraken zijn achtergebleven bij het andere pensioenfonds. De toegezegde indexering van deze pensioenaanspraken is door de werkgever ondergebracht bij het eerste pensioenfonds. De werkgever heeft deze regeling per 1 januari 2022 opgezegd omdat hij de regeling te duur vond worden. De werkgever meende dat met een beroep op het in het pensioenreglement van het andere pensioenfonds opgenomen eenzijdige wijzigingsbeding te mogen doen. De kantonrechter is echter van oordeel dat het wijzigingsbeding slechts gold op het moment van verplichte aansluiting bij het eerste pensioenfonds na intrekking van de verleende dispensatie. Op dat moment, dus per 1 januari 2007, heeft de werkgever geen aanleiding gezien de indexatieregeling eenzijdig te wijzigen. Naar het oordeel van de kantonrechter is het eenzijdige wijzigingsbeding inmiddels uitgewerkt.
De vraag is vervolgens of de werknemers op grond van goed werknemerschap verplicht waren in te stemmen met het voorstel tot wijziging van de pensioenovereenkomst. Die verplichting geldt alleen wanneer het voorstel van de werkgever redelijk is. Dat is volgens de kantonrechter niet het geval. De werkgever heeft zijn stelling dat hij niet in staat is om de pensioenaanspraken vanaf 1 januari 2022 te indexeren niet onderbouwd. Het eenzijdig doorgevoerde voorstel om het indexatieperspectief volledig weg te nemen heeft een alles-of-niets karakter, waarvan de redelijkheid zonder gedegen onderbouwing niet valt in te zien.
De kantonrechter verklaart voor recht dat de volledige beëindiging van de indexatieregeling in strijd is met het nawerkend goede werkgeverschap. Hij heeft de werkgever veroordeeld tot nakoming van de pensioentoezegging en de voor indexatie vanaf 1 januari 2022 te betalen koopsommen aan het pensioenfonds te voldoen. Ter nakoming van deze verplichting heeft de kantonrechter de werkgever een dwangsom opgelegd van € 5.000 per dag voor iedere werknemer die deelneemt in deze procedure, met een maximum van € 100.000 per werknemer.
Stel een vraag: